The Daily herald writes that development plans for Bonaire, St. Eustatius and Saba, and the general evaluation in 2015 will be the two main issues addressed in the so-called Caribbean Netherlands Week, which takes place in The Hague this week. The development plans and the evaluation were main topics during a meeting that the Commissioners of the three islands had with Dutch Prime Minister Mark Rutte and Minister of Home Affairs and Kingdom Relations Ronald Plasterk on Monday. Later in the day, Plasterk welcomed the delegations at the Ministry of Home Affairs and Kingdom Relations BZK. Present at the gathering at the Ministry of BZK were, among others, Island Governors Gerald Berkel of St. Eustatius and Jonathan Johnson of Saba, Commissioners Reginald Zaandam and Carlyle Tearr of St. Eustatius, Chris Johnson and Bruce Zagers of Saba, and Burney El Hage and Silvana Serfilia of Bonaire. National Government Representative for the islands Wilbert Stolte was present as well.
In his speech, Plasterk lauded the islands for making strides in the execution of these plans. “Sometimes these improvements are very visible and sometimes there is some reluctance, which we will look at this week. We have to see how we can best help the people on the other side of the ocean, taking our limited financial means into account,” he said. Commissioner Tearr said the development plans were ready, but that his government still needs “some kind of commitment” as to realising these plans through the programmes of the various Dutch ministries. Social housing is an important aspect in the development plans. “Nothing has been done for almost 30 years. We want to do something about that,” Tearr told NTR Caribbean Network in an interview. Tackling the backlog in infrastructure and the master plan to upgrade the roads, airport and harbour on St. Eustatius is another important aspect of the development plans, said Tearr. “We hope to finalise talks with the ministries this week.” Having proper roads and an upgraded airport and harbour will enable St. Eustatius to stand more on its own feet and to generate own income, instead of depending on money from the ministries, explained Tearr. He said he hoped for “practical solutions” this week, so St. Eustatius can move ahead with the execution of the development plans. Commissioner Serfilia said she hoped that the Dutch Government would see the urgency of the development plans for Bonaire. “We have already booked our first success today. The Netherlands has committed 500,000 euros for the construction of social homes and 240,000 euros to renovate existing social homes,” she said.
Commissioner Johnson said the general evaluation in 2015 is very important for Saba. The island feels over-regulated and hopes that the evaluation will lead to a simpler and more workable structure and fewer regulations. “We prefer the commonsense approach in a budgetneutral way. Cuts can be made in the bureaucracy and the number of civil servants. There is a whole additional layer of government. Saba can bring across the best example, because we are the smallest island. All these laws and regulations and the red tape cost money. We think we should take a step back and use our common sense. We don’t have the capacity of the Netherlands. We can do this together and help people from both sides of the ocean with it,” he said. Johnson stressed that the 2015 evaluation should take each individual island into account. He said that the Netherlands should not see Bonaire, St. Eustatius and Saba as a single unit, the Caribbean Netherlands, but rather as three individual islands with their own specific situation and needs. “They are three different islands,” he told the gathering at the Ministry of BZK on Monday. Tearr said that St. Eustatius wanted more input in the evaluation. “We want more say in the first phase. We want an input in the approach, the issues, the structure of the evaluation. We also want to know who all are involved,” he said.
Plasterk assured that carrying out the evaluation is a joint affair with the input of all islands. “We are awaiting the advice of the Council of State, but surely we will evaluate together in a way that has everyone’s support,” he said. The minister said the approach to hold back with the introduction and implementation of too many new laws and regulations will be an important aspect in the evaluation. He said that in his opinion this so-called legislative reservation until now had been insufficiently achieved. The coordination by the Netherlands in the relations with the islands and its effectiveness will also come up in the evaluation, said Plasterk, who repeated his earlier words that the evaluation should not aim at reshuffling the constitutional structure, but merely to fine-tune the relations. Plasterk said that since Bonaire, St. Eustatius and Saba became Dutch public entities on October 10, 2010, the Dutch Government invested some 300 million euros in the Caribbean Netherlands annually in the form of the general allowance, as well as investments by the ministries. “It is up to us to determine this week whether that money is wisely spent,” he said.
The Caribbean Netherlands week will end on Thursday with the signing of a list of agreements. On the agenda this week are meetings with, among others, the Ministries of Education, Culture and Science, Economic Affairs, and Infrastructure and Environment.
Directie Koninkrijksrelaties
Kenmerk 2013-0000693661
Uw kenmerk
Datum 7 november 2013
Betreft Kabinetsreactie onderzoek deregulering en taakverlichting Caribisch Nederland
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal
Postbus 20018 2500 EA Den Haag
Op 2 juli jl. is aan uw Kamer het onderzoek “Mogelijkheden voor deregulering en taakverlichting Caribisch Nederland” van het onderzoeksbureau Ideeversa gestuurd. Hierbij is aangekondigd dat het kabinet met een reactie op dit rapport komt in het najaar van 2013. In deze brief reageer ik namens het kabinet op de belangrijkste bevindingen.
Bij mijn reactie op het onderzoek betrek ik de beantwoording van de door uw Kamer aangenomen motie Segers/Heijnen (kamerstuk 33400-VII nr. 26). Hierin verzoekt u de regering om in overleg met Bonaire, Sint-Eustatius, Saba en de Rijksvertegenwoordiger concrete doelstellingen en maatregelen te formuleren om de overvloed aan wet- en regelgeving beter te kunnen verwerken, ambtelijke druk te verminderen en inefficiëntie tegen te gaan. In dit licht wijs ik er volledigheidshalve op dat afgesproken is dat gedurende vijf jaar sprake zal zijn van legislatieve terughoudendheid. Doel hiervan is om een periode van
gewenning en rust te creëren voor de burgers en bestuurders van Caribisch Nederland, nadat zij met het ingaan van de nieuwe staatkundige
verhoudingen per 10-10-10 zijn geconfronteerd met een grote hoeveelheid nieuwe regelgeving. Daarnaast biedt deze periode de mogelijkheid om eerst enige
ervaring op te doen met nieuwe regelgeving alvorens over eventuele (nieuwe) wijzigingen na te denken.
Voorafgaand aan het behandelen van de aanbevelingen van het onderzoek en de maatregelen die het kabinet hiertoe neemt, hecht ik eraan een aantal algemene opmerkingen te maken naar aanleiding van het onderzoek. Een belangrijk punt is de afbakening van dit onderzoek tot de eilandelijke taken. De rijkstaken zijn niet in de vraagstelling betrokken, omdat deze de taken en de financiën niet raken. Het gaat bij rijkstaken immers om taken die bij de verantwoordelijke ministers zijn belegd. De taakverdeling tussen de centrale overheid en openbare lichamen en de rijkstaken worden betrokken bij de afgesproken evaluatie van de staatkundige positie in 2015.
Inhoudelijk is deze kabinetsreactie in aansluiting op de aanbevelingen van Ideeversa opgebouwd uit drie onderdelen. Het eerste onderdeel gaat in op de aanbevelingen die Ideeversa doet voor het bestuurlijk en financiële toezicht. Vervolgens gaat het tweede deel in op het proces en het verwerken van de wet- en regelgeving in Caribisch Nederland. Het derde onderdeel van deze kabinetsreactie doet voorstellen voor het verbeteren van de efficiency respectievelijk afstemming binnen de centrale overheid. In een bijlage treft u de reacties van de bestuurscolleges van Bonaire, Sint Eustatius en Saba aan,
alsmede van de rijksvertegenwoordiger en het College financieel toezicht (Cft) op zowel het onderzoek als deze kabinetsreactie.
Bestuurlijk en financieel toezicht
De onderzoekers doen verschillende aanbevelingen op het terrein van bestuurlijk en financieel toezicht. Zij stellen voor om de volgende regels voortvloeiende uit de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba te bezien:
Het toezicht op personeelsaanstellingen bij de rijksvertegenwoordiger; mogelijk kan dit worden vervangen door een systeemcontrole bij het College financieel toezicht (Cft).
Het financieel begrotingstoezicht; mogelijk kan dit worden verminderd door het invoeren van preventief begrotingstoezicht (het stelsel zoals dat in Europees Nederland gold tot 1995 voor gemeenten). Bij de vereenvoudiging kan worden betrokken een efficiëntere wijze van rapporteren (twee in plaats van vier keer per jaar) en de reikwijdte van het toezicht door het Cft.
De financiële instrumenten (inclusief de rekenkamer): welke dragen bij aan het financieel inzicht van de eilanden zelf? Dit kan per eiland verschillen.
Pragmatische oplossingen voor de ombudsman, de rekenkamer en voor toekomstige verplichtingen, zoals de commissie bescherming persoonsgegevens.
De aanbevelingen van de onderzoekers raken de verder reikende vraag of de openbare lichamen kunnen toegroeien naar het regiem van toezicht dat voor Nederlandse gemeenten geldt. Dit is bij uitstek een vraag die bij de evaluatie in 2015 moet worden beantwoord.
Wet- en regelgeving
Uit de analyse van de onderzoekers van wet- en regelgeving met betrekking tot eilandelijke taken komt naar voren dat de geldende BES-wetgeving zelf niet tot veel aanvullende administratieve lasten leidt voor de eilanden. De meeste wetgeving is niet nieuw en overgenomen van het voormalige Land Nederlandse Antillen. Toch stellen de onderzoekers dat vereenvoudigingen in wet- en regelgeving mogelijk zijn, omdat het niet altijd overzichtelijk is wat er moet gebeuren, wie wat gaat doen en welke verwachtingen er zijn op de eilanden, binnen de centrale overheid en tussen de eilanden en de centrale overheid. Hoewel een deel van de implementatiedruk onvermijdelijk is, neemt het kabinet nadere stappen door met name de procesmatige en inhoudelijke versnippering tegen te gaan.
1. De eerste aanbeveling van Ideeversa ziet op het verkrijgen van overzicht op wet- en regelgeving door de wettenbank van de Rijksoverheid anders in te richten en de regelgeving van de eilanden op te schonen en te digitaliseren. Om dit op te lossen, zal worden bezien in hoeverre de zoekfunctie op wetten.nl kan worden uitgebreid opdat het totaal overzicht van de voor de openbare lichamen geldende wet- en regelgeving in kaart kan worden gebracht.
2. Voor de opschoning en vindbaarheid van de regelgeving van de openbare lichamen zijn de openbare lichamen zelf verantwoordelijk. Wel heeft het Land Nederland voor publicatie op internet de Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving (CVDR) beschikbaar gesteld. Deze voorziening is destijds ontwikkeld voor gemeenten en de bij de transitie geldende eilandsverordeningen zijn toen ook opgenomen in de CVDR. Thans dient deze regelgeving te worden opgeschoond. Dit vergt een extra inspanning
van de openbare lichamen die, gelet op de beperkte juridische capaciteit, moeilijk door hen is op te brengen. Het ministerie van BZK zal daarom in afstemming met het ministerie in kwestie de openbare lichamen hierin ondersteunen door juridische capaciteit beschikbaar te stellen en de projectmatige aanpak hiervan te ondersteunen.
3. De onderzoekers stellen voor één juridische loketfunctie voor de eilanden binnen de centrale overheid in te stellen. Hiermee zou worden bevorderd dat er steeds een eenduidig antwoord op juridische vragen wordt gegeven. Achter ogenschijnlijk juridische vragen zitten vaak ook beleidsmatige keuzes. Het kabinet is daarom van mening dat één juridisch loket niet de oplossing zal bieden die de onderzoekers beogen. Met de onderzoekers ben ik wel van mening dat departementsoverstijgende juridische vraagstukken en stroomlijning van juridische processen, zoals de consultatie over wetgeving, de openbare lichamen kunnen ontlasten. Daarom is begin januari van dit jaar een interdepartementale werkgroep opgestart, BES Legal, die tot taak heeft departementsoverstijgende juridische vraagstukken op te pakken, best practices uit te wisselen en juridische processen met betrekking tot de openbare lichamen te stroomlijnen.
4. In het kader van stroomlijning van het proces heeft BES Legal inmiddels de met de openbare lichamen gemaakte afspraken over het consultatieproces bij beleidsvoornemens en wetgeving nader uitgewerkt. Deze afspraken worden opgenomen in het Draaiboek voor de regelgeving. Ook is een zogenaamde oplegger ontwikkeld, die het de openbare lichamen vergemakkelijkt om snel tot de kern van het voorstel door te dringen en die de gevolgen voor de openbare lichamen in beeld brengt.
5. Vanaf heden zal ik tweemaal per jaar aan de Staten-Generaal een overzicht verstrekken van de bij de departementen in voorbereiding zijnde wet- en regelgeving met consequenties voor Caribisch Nederland. Dit overzicht komt in de plaats van de overzichten die tot op heden afzonderlijk werden verzonden door de verschillende departementen.
6. Tenslotte hebben de eilanden aangegeven conform de aanbeveling ook zelf een gezamenlijke juridische functie in te richten. Tijdens de rijksbrede evaluatie in 2015 zal worden bekeken of intereilandelijke samenwerking ook op andere terreinen mogelijk is.
Efficiency en afstemming binnen het Rijk
De belangrijkste conclusie van het rapport van Ideeversa is dat de afstemming binnen de centrale Nederlandse overheid kan worden verbeterd. Dit geldt zowel voor beleid, wetgeving als procesmatig. De noodzaak voor meer coördinatie komt ook naar voren in recente adviezen van de Raad van State en de Algemene Rekenkamer. Ook de Staten-Generaal hebben in diverse debatten het belang onderstreept van coördinatie binnen de centrale overheid, bijvoorbeeld bij het debat met de Tweede Kamer op 26 juni jl. over kinderrechten naar aanleiding van het rapport van UNICEF.
Daartoe zal het bestaande interdepartementale overleg Caribisch Nederland worden uitgebreid met enkele ministeries, een vaste bemensing krijgen alsmede een vaste voorzitter (de Secretaris-Generaal van BZK) en secretaris (van de directie Koninkrijkrelaties) en zo structureel fungeren als ambtelijk voorportaal. Ook de restricties ten aanzien van dienstreizen naar Caribisch Nederland worden hierin afgestemd. Dit betekent dat bijvoorbeeld ten aanzien van de omvang van de rijksuitgaven Caribisch Nederland, de ontwikkelplannen, het voorzieningenniveau en het versterken van de eilandelijke slagkracht de afstemming via dit voorportaal verloopt. Deze onderwerpen zullen door mij op regelmatige basis worden ingebracht in de Ministerraad, zodat het Nederlandse beleid ten aanzien van Caribisch Nederland meer integraal wordt afgewogen. Om Pagina 4 van 5 pagina’s (inclusief voorblad)
Kenmerk 2013-0000693661
mij in deze taak te ondersteunen, stellen mijn collega-ministers mij vooraf in de gelegenheid om mijn oordeel te geven over nieuwe wetgeving en/of ingrijpende beleidsvoornemens zoals bedoeld in artikel 209 van de Wet openbare lichamen Bonaire Sint Eustatius en Saba.
De integrale afweging is onder meer van belang bij de rijksuitgaven. Het kabinet is van mening dat de uitgaven aan Caribisch Nederland effectiever kunnen worden ingezet. Op dit moment maakt elk departement een eigen budgettaire afweging ten aanzien van Caribisch Nederland. Dit is voor de eilanden soms gunstig (een departement heeft onderuitputting) en soms ongunstig (er zijn geen middelen voor de belangrijkste investeringen). Om de effectiviteit van de rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te vergroten, zal daarom binnen het kabinet rond het hoofdbesluitvormingsmoment in het voorjaar integraal naar de verschillende rijksuitgaven aan Caribisch Nederland worden gekeken. De jaarlijks op te stellen bijlage Rijksuitgaven Caribisch Nederland bij de begroting van het BES-fonds geldt hierbij als belangrijk sturingsinstrument.
Het kabinet is van mening dat niet alleen de rijkscoördinatie in Den Haag moet worden verbeterd, maar dat ook de rijksdiensten in Caribisch Nederland meer als één organisatie moeten en kunnen opereren. De onderzoekers constateren terecht dat de diverse individuele contacten tussen departementen, eilanden, het college financieel toezicht, de rijksvertegenwoordiger en de Rijksdienst Caribisch Nederland voor verbetering vatbaar is en dat zo’n verbetering ook ten goede zal komen aan het verbeteren van de overzichtelijkheid van proces en inhoud. De bestuurlijke verhoudingen tussen de genoemde partijen zullen bij de evaluatie in 2015 worden bezien. Daarbij zal het samenvoegen van alle rijksdiensten op Caribisch Nederland in één ambtelijke organisatie niet bij voorbaat als optie worden uitgesloten.
Zoals ik u heb geïnformeerd per brief d.d. 13 september 2013 wordt de rijkscoördinatie op dit moment doorgelicht. Deze doorlichting wordt uitgevoerd door de Inspectie Evaluatie en Bedrijfsvoering van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Na deze feitelijke werkzaamheden zal een meer bestuurlijke commissie worden gevraagd om met voorstellen te komen. Zoals reeds aangekondigd, zal ik uw Kamer kort na het eerste kwartaal van 2014 over de uitkomsten informeren.
Consultatie
Het kabinetstandpunt is in de CN (Caribisch Nederland)- week gewisseld met de bestuurscolleges van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in bijzijn van de rijksvertegenwoordiger. Zij onderschrijven de conclusies van het onderzoek en het standpunt van het kabinet ter zake. Specifiek vragen de openbare lichamen aandacht voor het maken van prioriteitstelling bij de implementatie van nieuwe wetgeving en wijziging van wetgeving. Ook verzoeken zij het kabinet om technische bijstand voor het plaatsen van de wet- en regelgeving op internet. Ten slotte vragen zij aandacht voor de beperkte juridische capaciteit op de eilanden. In reactie hierop zal het kabinet juridische capaciteit ter beschikking stellen aan de openbare lichamen om technische bijstand te geven bij het consolideren van hun wetgeving. Verder zal het kabinet de toegankelijk van wetten.nl verbeteren voor de inwoners van Caribisch Nederland, bijvoorbeeld door de site te linken met die van de eilandelijke overheid. Ten slotte wordt wetgevingsdrukte en bureaucratie regelmatig geagendeerd in het interdepartementaal overleg Caribisch Nederland (de zogenoemde CN-tafel); hierin kunnen ook door de eilanden aangeleverde concrete voorbeelden worden geagendeerd.
Voor uw informatie is bij dit kabinetsstandpunt nog toegevoegd de afspraken die zijn gemaakt in het Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen BES van 31 oktober jl, over dit kabinetsstandpunt, de evaluatie en de ontwikkelplannen. Over de evaluatie zal ik u overigens op korte termijn nader berichten.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
dr. R.H.A. Plasterk