Naar aanleiding van mijn brief van 20 maart 2014 – waarin ik vragen van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties aangaande het SZW-beleid in Caribisch Nederland heb beantwoord – heeft de voorzitter van de commissie mij nadere vragen doen toekomen. Met deze brief doe ik u mijn antwoorden toekomen.
Aanvaardbaar voorzieningenniveau
De commissie vraagt mij om uiteen te zetten wat een binnen Nederland aanvaardbaar voorzieningenniveau is en welke criteria worden gehanteerd bij het vaststellen daarvan. Tevens vraagt de commissie naar de wijze waarop de regering dit niveau wil bereiken en op welke termijn.
Het sociale zekerheidsstelsel met bijbehorende niveaus is het aanvaardbaar voorzieningenniveau zoals dat op 10 oktober 2010 – op basis van met de vertegenwoordigers van de eilanden gemaakte afspraken – is neergezet. Hierbij is een gezamenlijk streven uitgesproken om het wettelijk minimumloon en de uitkeringen in de toekomst verder te verbeteren binnen de randvoorwaarden van economische draagkracht, evenwichtige sociale verhoudingen en budgettaire ruimte.
Om de sociaaleconomische situatie op de eilanden te verbeteren zijn ook flankerende maatregelen van belang. Zo heb ik onlangs besloten om structureel
€ 600.000 aan het budget ‘integrale aanpak’ toe te voegen met het oog op het tegengaan van armoede en schuldenproblematiek. Hiermee beoog ik een stimulans te geven aan het eilandelijk armoedebeleid, waarvoor ook vanuit de zogeheten ‘vrije uitkering’ middelen beschikbaar zijn.
De bestaande niveaus kunnen stapsgewijs worden verbeterd indien de relevante gegevens over het economisch draagvlak daartoe aanleiding geven. Zoals ik in mijn brief van 20 maart jl. heb gemeld, werkt het CBS aan het inzichtelijk maken van deze informatie. Tevens zal het voorzieningenniveau aan de orde komen in de evaluatie van de staatkundige structuur van Caribisch Nederland.
Op basis van de uitkomsten van het CBS-onderzoek, die in 2014 worden verwacht, en de rijksbrede evaluatie Caribisch Nederland kunnen de mogelijkheden voor verdere verbetering van het voorzieningenniveau worden verkend. Een tijdpad voor het bereiken van een hoger gelegen voorzieningenniveau is niet te geven. Er is immers geen eindplaatje, maar er geldt een stapsgewijze benadering tegen de achtergrond van de economische draagkracht en de bredere weging van de sociaaleconomische context. Pagina 2 van 2
Datum 24 april 2014 Onze referentie 2014-0000051017
Overeenkomstig de geldende bestuurlijke afspraken zijn de verbetermogelijkheden onderwerp van jaarlijks overleg tussen Rijk en openbare lichamen. Dat deze verbeterintentie serieus is, moge blijken uit mijn eind 2013 genomen beslissing om op basis van op Saba gebleken ruimte om het wettelijk minimumloon te verhogen, voor dat eiland reeds het wettelijk minimumloon en de uitkeringen te verhogen met 6,1% bovenop de reguliere indexatie.
AOV
De commissie merkt op dat de samenhang tussen de hoogte van de uitkeringen en het niveau van het minimumloon niet van toepassing is op de AOV en vraagt wat de concrete mogelijkheden zijn om de AOV los te koppelen van het minimumloon en te verhogen.
Een eventuele verhoging van de AOV kan ik slechts bezien op basis van concrete, kwantitatieve gegevens, die ik vanaf dit jaar verwacht te krijgen van het CBS. Zolang de benodigde gegevens nog niet beschikbaar zijn acht ik het niet wenselijk de AOV te verhogen. Ook voor de AOV wil ik vasthouden aan de eerdergenoemde koppeling tussen verbetering van het uitkeringsniveau en de economische draagkracht en evenwichtige sociale verhoudingen op de eilanden.
Ik merk bovendien op dat de afstand tussen de AOV en het wettelijk minimumloon in Caribisch Nederland al kleiner is dan bij de AOW in het Europees deel van Nederland het geval is. De AOW is 70% (alleenstaanden) of 50% (samenwonenden) van het wettelijk minimumloon, terwijl de AOV voor beide samenlevingsvormen op 78% van het wettelijk minimumloon zit.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid, Jetta Klijnsma |